Wij zijn een christelijke gemeente die als doel heeft om God te verheerlijken in het navolgen van Jezus Christus. Dit doen we door Bijbelgetrouwe prediking, praktisch onderwijs, gebed, het bevorderen van discipelschap, onderlinge ontmoeting en het uitdragen van het evangelie in het dagelijks leven.
Ondanks dat ons christen-zijn ligt in het kennen en geloven van de essentie van het christelijke geloof, zijn er toch behoorlijke verschillen in hoe kerken hier invulling aan geven. Daarom is het van belang ook duidelijk te hebben waar we ons in onderscheiden en welke keuzes we maken in bepaalde thema’s waar verschillend over wordt gedacht. Dit willen we nadrukkelijk niet alleen doen op leer maar ook op praktijk. Cultuur wordt niet alleen gevormd door wat er op papier staat, maar vooral ook door hoe het wordt uitgeleefd. Daarom willen we hieronder ons DNA beschrijven. Biologisch DNA bevat de instructies aan cellen wat ze zijn en wat ze moeten doen. Met onderstaand DNA geven we aan wie we willen zijn en wat we willen doen als gemeente. We geloven dat we dit al deels zijn, maar er ligt ook verlangen in om meer zo te worden. Hierbij is het belangrijk om te beseffen dat dit DNA geen uitdrukking is van onze autonomie, maar een oprecht zoeken en geloven in wat Christus ons zegt over hoe Zijn lichaam eruit moet zien.
We zijn gekomen tot zeven kernwaarden. Hoewel het altijd slechts een beperkte weergave is hopen we dat het voldoende beeld geeft van hoe wij ons als gemeente voorstellen en waar ons geestelijke hart warm van wordt.
In de eerste plaats weten we ons afhankelijk van God en heeft gebed een belangrijke plaats. We willen biddend handelen, in geloof dat God zegen wil geven als we doen wat Hij vraagt. Als het anders loopt dan wij voor ogen hebben, geloven we in Gods soevereine en volmaakte plan boven onze eigen plannen. God als Herder die ons – soms door dalen – naar grazige weiden wil leiden. Daarnaast zijn we ons bewust van onze eigen zonde, onkunde en beperkingen. We zijn dus afhankelijk van elkaar, maar ook zijn we niet te goed voor begeleiding, hulp of samenwerking met andere gemeenten.
Iemand die gelooft dat de kerk een bedrijf is en het leven prima geleid kan worden op eigen wijsheid en kracht zal zich niet thuis voelen.
We geloven dat het einddoel van het (gemeente)leven is om God te verheerlijken en (of: door) van Hem te genieten. Het draait in onze gemeente dus om God, niet om ons. Om Gods liefde tot ons, niet om onze liefde tot Hem. Dat Hij Zichzelf voor ons gegeven heeft, en dat Hij met zijn Geest in ons woont is onze basis van vreugde, rust en verbondenheid. Onze samenkomsten worden gekenmerkt door een God gerichtheid, waarbij we Hem willen aanbidden en van Hem willen horen en door Hem veranderd willen worden. We zijn ervan overtuigd dat het ware leven, de ware vreugde en het ware geluk ligt in het dieper kennen, ervaren en genieten van Hem.
Iemand die zijn of haar vreugde wil vinden in geschapen dingen in plaats van in de Schepper zal zich niet thuis voelen.
Wij zijn gemeente, omdat God in Zijn heilsplan heeft besloten door middel van de kerk Zijn koninkrijk te bouwen. Gemeente-zijn is dus geen menselijk verzinsel, maar is door God bedacht en vormgegeven. Wij willen dus gemeente zijn op Zijn manier. Ten eerste geloven we dat het dus niet optioneel is om onderdeel te zijn van een plaatselijke gemeente, maar volstrekt noodzakelijk om binnen Zijn plan te leven. Geestelijke vorming is een inherent relationeel proces, waarbij we elkaar nodig hebben. We zijn familie, Gods huisgezin, en daarmee diep verbonden en begaan met elkaar. Ten tweede willen we ons (gemeente)leven structuren zoals Hij dit ons in Zijn woord leert. Denk hierbij aan (mannelijke) oudsten die de gemeente dienend leiden en aan leden die zich met blijmoedige gehoorzaamheid en respect tot hen verhouden. Gods structuren reiken ook tot in het huwelijk en gezin, waar we complementair[1] in denken.
Iemand die denkt prima alleen christen te kunnen zijn zonder zichzelf te geven aan de gemeente, zal zich niet thuis voelen. Iemand die het (gemeente)leven wil structuren naar menselijke ideeën over prediking, leiderschap, tucht, genderrollen, etc. zal zich niet thuis voelen.
[1] Zie ons credo voor meer informatie
We geloven dat we nooit het Evangelie voorbij groeien. Gods Woord is de kracht waardoor we tot geloof komen, maar ook de kracht waardoor we daarna wandelen. We hebben diepe wortels in dit Woord nodig om te kunnen groeien en staande te kunnen blijven bij stormen. Oppervlakkige oneliners bieden onvoldoende grond voor dit complexe leven. We staan dus voor gedegen onderwijs en robuuste theologie. Hierin zijn we confessioneel; we leunen op beproefde theologie in plaats van dat we zelf het wiel uitvinden.[2] Daarnaast is theologie ook geen vies woord. We erkennen de waarde van systematische, diepgaande doctrines zoals de reformatorische genadeleer, zonder deze los te koppelen van de praktijk of te verheffen boven de Bijbel. Naast de erediensten willen we dus de gemeente grondig toerusten in Gods Woord, omdat we geloven dat dit veel vrucht draagt.
Iemand die enkel makkelijke antwoorden wil op moeilijke vragen, of nieuwe spectaculaire leer verkiest boven oude solide theologie zal zich niet thuis voelen.
[2] Naast ons credo onderschrijven we – op enkele kleine punten na – de Baptisten geloofsbelijdenis van 1689.
Als christenen zijn we discipelen – leerlingen van Christus. Het doel is om steeds meer te worden zoals Hij is. Dit is een enorm hoge lat, die we aan deze kant van de eeuwigheid nooit zullen halen. Desondanks willen we onophoudelijk en onverzadigbaar streven naar geestelijke groei. Belangrijk hierbij is dat we niet tevreden zijn met waar we zijn, maar wel tevreden zijn met God. We zijn geheel geliefd en geaccepteerd door Hem, dus is er geen veroordeling. Tegelijk beseffen we ons in het licht van Christus’ leven hoe zeer we tekortschieten en hoe veel meer er is in het leven met God. Dit geeft een verlangen en intentioneel streven naar groei in onszelf en anderen. We zijn dus leerbaar en gevoelig voor het heiligende werk van de Geest en vinden het normaal dat we elkaar discipelen – overdragen wat we zelf van Hem hebben geleerd. Discipelschap is niet een eenmalige, maar een continue overgave van heel het leven aan Gods goede ontwerp.
Iemand die al gauw genoegen neemt met zijn of haar geestelijke staat en niet hongert naar groei en levensheiliging zal zich niet thuis voelen
We zijn door God geschapen als mens, met – door God gegeven – emoties, beperkingen en verlangens. Christus gaat nooit voorbij aan onze mens-zijn. Sterker nog, Hij werd ten volle mens, zodat Hij ons kon vertegenwoordigen en met ons kan meeleven. Hij weet als geen ander hoe het is om mens te zijn. Ons mens-zijn is ten dele Gods prachtige ontwerp, en ten dele diep gebroken door de zonde. Als christenen zijn we niet degenen die het allemaal voor elkaar hebben in ons leven en de wereld wel even zullen vertellen hoe het moet, maar we leven juist in het besef dat we falen en redding nodig hebben. Geestelijke volwassenheid ligt in een steeds dieper besef van eigen zonde, en steeds dieper besef van Gods genade en goedheid. Als we het Evangelie goed begrijpen, zal ons falen niet leiden tot angst of terugtrekken, maar tot een sterke drang om nog dieper gereinigd te worden door het Evangelie. Daarom kunnen en willen we eerlijk zijn over onze tekortkomingen en is er ruimte om te spreken over worstelingen, twijfels en moreel falen. We verzetten ons tegen het idee dat menselijke emoties, beperkingen en verlangens er niet mogen zijn. Ook willen we het Bijbelse onderwijs toepassen op het echte leven, omdat Gods Woord niet voorbijgaat aan de menselijke realiteit, maar relevant is voor elke situatie waarin we ons kunnen bevinden.
Iemand die niet eerlijk wil kijken naar zijn eigen hart, emoties, pijn en verlangens, en wiens theologie geen ruimte heeft voor de realiteit van deze gebroken wereld, zal zich niet thuis voelen.
Toen God de ogen van Paulus opende voor het Evangelie, werd zijn leven vanaf dat moment hierdoor bepaald. De liefde van Christus werd zijn identiteit én roeping. Het drong hem tot een bediening van de verzoening[3], waarbij hij zocht anderen deelgenoot te maken in de verzoening en het nieuwe leven. Het goede nieuws drijft ook ons tot een bediening van de verzoening. Dit kan in de praktijk verschillende vormen aannemen, maar in basis komt het voort uit een verheugen over Gods genade voor ons, waar we anderen deelgenoot in willen maken. Soms is dit spannend en niet de makkelijke weg, maar we kunnen simpelweg dit goede nieuws niet voor onszelf houden. We willen open staan voor Gods Geest, die ons een bovennatuurlijke liefde geeft voor onze naaste.
Iemand die niet uit zijn of haar comfortzone gedreven wil worden door het Evangelie, of die liefde wil houden bij woorden en niet bij daden, zal zich niet thuis voelen.
[3] 2 Korinthe 5:11-21